16½ tips voor een beter gesprek met je auto

Ik dacht altijd dat ik kon autorijden. En jij ook natuurlijk. In ieder geval beter dan de doorsnee automobilist😄. Maar ook ik bak er niets van. Ik zit niet eens goed achter het stuur, mijn stoel zet ik te ver naar achteren. Ik overstrek mijn rechterbeen als ik vol op de rem ga. Mijn hóófdsteun staat niet eens goed. Ik pak het stuur te vast vast als ik een noodstop maak. En zo kan ik nog wel even doorga… nee… ik schrijf liever op hoe het wél moet, daar heb jij, lezer, ook meer aan. Hier de 16 tips plus een ½ over hoe je leert autorijden als een baas, die ik leerde van rijvaardigheidsgoeroe Dolf Dekking. Zijn geheim: laat je auto het werk doen. Hij kan meer dan jij.

Nu ja, dat is maar een van zijn geheimen die hij aan mij prijsgaf, maar het is wel de kern van goed autorijden. Beweeg mee met je auto. En ga het gesprek aan met je auto, rijd in dialoog met je auto. Habla con ella.

Het is lente en wat is er dan leuker dan er lekker met je auto op uit gaan. Autorijden is mediteren voor wie niet thuis wil of kan blijven zitten. En met deze tips wordt autorijden echt een feestje.

-Met welke auto ging je de Eifel in?
-Met een rode, het was een rode auto.
-Ah, een rode. En wat voor type dan?
-Een, even kijken, een Porsche 911 3.0 Carrera S, een 991. Hij heeft een 309 kW (420 PK) 3,0-liter biturbo zescilinder boxermotor, zijn top is 308 km/u en vanuit stilstand zit je in 4,2 seconden op de 100.
-O, die is snel ja. En hoe hard kon-ie echt?
-Mijn max was 268 km/u.
-Hm. Geen Max Verstappen dus.
-Joh, er zaten ook nog 139 andere mensen op die BAB 4.
(De auto is inmiddels geëxporteerd).

1. Kijk niet naar je veters.

Een goede zit is essentieel. Stel de hoogte van je stoel zo in dat je met je ogen halverwege de voorruit zit. Je hoeft echt niet de voorkant van je auto te zien. Sterker, het is beter verder vooruit te kijken. Bij het hardlopen hoef je ook niet je veters in je blikveld te hebben. Richt je blik op waar je naartoe wilt, dan gá je ook daarheen.

2. Gebruik je eigen kreukelzones. 

Zet je stoel niet te ver naar voren maar zeker niet te ver naar achteren. Je been mag niet helemaal gestrekt zijn als je het rempedaal tot de bodem intrapt. Bij een onverhoopte aanrijding is je knie overstrekt en heb je niks aan de natuurlijke kreukelzones van je been (en je knie) met als gevolg dat je bekken een onnodige opdoffer krijgt.

3. Stel je stuur goed in.

De rand van je dashboard moet wegvallen achter de bovenste rand van het stuur. Dan staat je stuur precies op de goede hoogte. In de lengte moet de pols van je uitgestrekte rechterarm op de rand rusten terwijl je met je rug goed naar achteren zit in je stoel.

En houd tijdens het rijden beide handen aan het stuur. Niet op 10 voor 2 zoals veel mensen tijdens hun rijles is aangeleerd, maar op kwart voor drie. Dan heb je meer controle en hoef je niet zo snel het stuur over te pakken.

4. Leer jezelf stevig remmen.

Zoals in shotokan karate alles begint met een verdedigende techniek, zo begint autorijden met remmen. Ga op een stil weggetje of lege parkeerplaats een paar keer echt stevig remmen. Uit alle macht. Alsof je een noodstop moet maken. Hard optrekken of heel hard rijden geeft een kick maar echt hard en voluit remmen ook. Autorijden is leuker én veiliger als je ook goed kunt remmen. 

Remmen is niet alleen een kwestie van je rempedaal bodemen. Je zithouding is ook belangrijk, daarmee houd je balans in de auto. Als je plotseling hard moet remmen en je het rempedaal stevig intrapt, wil je bovenlichaam zich daar direct mee bemoeien. De spanning in je armen en handen neemt toe, je kijkt te kort voor de auto of vergeet zelfs te ademen. Hou je bovenlichaam gewoon tegen je stoelleuning aan.

(Tekst gaat door onder de foto)

Aan het eind van de dag even een selfie samen met rijtrainer Dolf Dekking (links).

En ga ook niet knijpen in je stuur, hou het gewoon losjes vast. Laat de banden, flexibel als ze zijn, hun werk doen. Want als jij je stuur vastknijpt en dus vastzet, fixeer je je wielen en kunnen de banden de krachten minder goed verwerken. Hoe rustiger jij blijft, hoe eerder je auto stilstaat. Kortom, laat je auto samen met het rubber van de banden om je wielen de job doen. Hij kan meer dan jij.

En je zult merken dat je de eerste keren dat je écht hard remt, je je stuur nog heel erg vastknijpt. Als het stuur van chocola was, of hout zelfs, zou je het breken. Dat moet je dus niet doen. Gewoon vasthouden.

5. ABS helpt je. Ga niet pompend remmen.

Veel mensen hebben ooit geleerd dat je pompend moet remmen. Doe dat nooit. Rem als je plotseling moet remmen voluit, trap dat pedaal gewoon de bodem in. Het ABS in je auto zorgt ervoor dat je wielen niet blokkeren.

Groot extra voordeel: je auto blijft dankzij ABS ook bestuurbaar. Doe zelf eens het volgende experiment: rem een keer voluit terwijl je een bocht neemt, dit ook weer op een weggetje waar verder niemand rijdt. Je zult merken dat je gewoon kunt blijven sturen, zolang je je stuur maar niet angstvallig vastknijpt. En jij goed blijft doorademen.

6. Rem niet slapjes maar rem direct stevig.

We remmen nog even door. Bij het nemen van een wat flinkere bocht komt het remmen nauwer dan je denkt. En naast denkt dóét waarschijnlijk. Veel mensen beginnen eerst een beetje te remmen om pas dichtbij de bocht flink te remmen. Dat is niet de juiste manier. Veel beter is het om eerst je rempedaal stevig in te trappen en het daarna gelijkmatig los te laten. Dan duikt je neus niet het asfalt in en blijft je auto mooi stabiel.

Zo neem je ook verkeersdrempels vloeiender. Begin tijdig met wat steviger remmen en niet eerst een heel klein beetje om aan het eind van je remweg nog veel te moeten bijremmen. 

7. Lees de bochten.

Hoe meer bochten, hoe leuker autorijden. Zeker als je wat sneller kunt rijden zoals op rustige weggetjes. Probeer zo vroeg mogelijk zicht te krijgen op de bocht voor je. Schat in hoe scherp de bocht is, hoe hard je moet rijden en welke grip je hebt op het wegdek. Dat laatste hangt ook sterk af van de weersomstandigheden.

Zoek altijd naar het verdwijnpunt van de bocht. Dat is het punt waar de ene kant van de weg de andere kant lijkt te raken. Anders gezegd: waar de buitenbocht en de binnenbocht op één punt lijken samen te komen. Als dat verdwijnpunt ver weg ligt, kun je een hoger tempo aanhouden dan wanneer dit punt heel dichtbij is.

Snijd de bocht aan tegen de buitenzijde van de bocht. Leg je focus echt op de rand van de weg. Bij bochten naar links houd je dus echt goed rechts. En bij bochten naar rechts ga je naar links, eventueel over de andere weghelft. Dat laatste is geen enkel probleem, zolang je niet over een doorgetrokken streep gaat natuurlijk. Je hebt tijd genoeg om weer naar rechts te gaan als er een tegenligger aankomt.

8. Laat in bochten het rubber voor je werken.

Stuur je auto een tikje dwingend de bocht in zodat de wang van de band goed op spanning komt. Je banden zijn van rubber, en dat is niet voor niets. Rubber is een ongelooflijk flexibel materiaal dat enorm vervormt tijdens het rijden over het weerbarstige wegdek met al zijn oneffenheden. Bij het indraaien van bochten wordt die vervorming nog groter. Vergelijk het met een elastiek. Een elastiek kan ook zijn werk niet doen als het slap hangt en niet op spanning is getrokken.

9. Ga op tijd weer op het gas.

Hetzelfde moment dat je de bocht uitkomt, kun je ook direct weer op het gas. Je auto houdt van die extra snelheid, die bevordert de rechtuit-stabiliteit.

Let er hierbij wel op dat je pas écht gas mag geven bij het openen van je stuur. Dat is het moment dat het stuur terugkomt naar de rechtuit-stand. Dit gaat bij normaal bochtenwerk haast vanzelf.

Heb je de ruimte bij het uitkomen van je bocht? Probeer dan wat actiever je stuur naar de rechtuit-stand te krijgen. Hoe eerder je stuur recht staat, hoe veiliger het wordt. En je auto komt dan makkelijker weer op snelheid. 

10. Blijf ook in bochten ontspannen zitten.

Probeer ook op bochtige weggetjes ontspannen achter het stuur te blijven zitten. Blijf rustig achterover in je stoel zitten, en beweeg vanuit je onderlichaam en niet vanuit je schouders. Houd je stuur losjes vast, ellebogen naar beneden, schouders ontspannen, blíjf doorademen.

Stuur vanuit je onderarm.

Beweeg bij het sturen je schouders ietwat zijwaarts in de richting tegenovergesteld aan de bocht die je neemt. Zo laat je je bovenlichaam enigszins meebewegen met de G-krachten. Bij een bocht naar links druk je je rechterschouder dus losjes tegen de rechterkant van je stoel en vice versa.

Dat voelt helemaal lekker als je stoelen hebt met een beetje zijdelingse steun.

Ga dus niet als een motorrijder met je bovenlichaam mee de bocht inhangen. Op deze manier kun je ook veel makkelijker een brede kijkhoek houden zodat je ziet wat er verderop voor je gebeurt.

Als je dit goed doet en je rijdt met een beetje goeie snelheid door een bochtig parcours, waar het verder rustig is en er weinig auto’s op de weg zijn, krijg je vanzelf het gevoel dat je auto zingt. Plezier heeft. In een flow komt. Een auto is ook maar een mens.

11. Let op bomen met littekens.

Bij zowat elke mooie bocht op de Veluwe of ander bosachtig gebied is het raak: na een beetje bocht zie je steevast een of twee flink beschadigde bomen. De schors is eraf, de boom toont zijn littekens. Daar knalden minder oplettende voorgangers met hun auto tegenaan. 

Rij in zo’n omgeving bij een wat scherpere bocht niet te enthousiast de binnenkant van de bocht in. Want daar waar je te vroeg naar binnengaat, ga je ook te vroeg naar buiten met als gevolg dat je tegen een boom eindigt.

Wat je dan moet doen? Het beste is om een fractie later in te sturen. Vooral bij scherpe bochten.

12. Stuur jezelf niet te plotseling uit de berm.

Rijd je per ongeluk de berm in met je rechterwielen maak dan als je eruit komt een minimale beweging met je stuur. Veel eenzijdige ongelukken ontstaan door het te plotseling uit de zachte berm sturen waardoor je, omdat je wielen ineens weer tractie krijgen op de verharde weg, wordt gekatapulteerd en eindigt in de berm, in de sloot of tegen de bomen aan de andere kant van de weg. Je wilt die bomen niet nog extra littekens bezorgen.

13. Inhalen is een kunst.

Houd op een provinciale weg (tweebaans) altijd zoveel afstand van de auto die je in wilt halen dat als je onverhoopt een tegenligger niet hebt gezien je nog tijd hebt om terug naar rechts te gaan. Speling is alles, en goed inhalen is een kunst.

Op het moment dat je in kunt halen, doe je dit niet vol gas maar gewoon vlot. Trek niet ineens heel hard op, ook niet als je een Porsche of een Tesla hebt. Je hartslag moet niet omhooggaan. Het moment van inhalen moet een weloverwogen beslissing zijn en je hartslag moet niet omhooggaan. En degene die jij inhaalt moet zich niet te pletter schrikken doordat jij haar of hem voorbij jaagt met een overdreven groot snelheidsverschil. 

14. Vertel even dat je er voorbij wilt.

Inhalen op de snelweg is ook een spel met regels, ongeschreven regels. Als je voorligger op de snelweg flink snelheid moest minderen bijvoorbeeld na een inhaalmanoeuvre van een langzaam rijdende vrachtauto voor hem of haar, trek dan flink mee op achter die auto aan. Daarmee laat je op een subtiele manier zien dat jij er zo meteen wel voorbij wilt. Als je te ver achteropraakt zal je voorligger je niet beschouwen als iemand die haar of hem in wil halen.

15. Inhalen op de snelweg? Veeg even.

Als je lekker door wilt rijden op de snelweg en er rijdt iemand voor je op de linkerbaan die niet direct opzij gaat, ga dan niet dicht op zijn bumper hangen. Dat is asociaal.

Er is een elegantere manier om te laten zien dat je erlangs wilt. Dat gaat zo: je stuurt even een tikje naar rechts en direct daarna naar links. Daarmee maak je je even heel goed zichtbaar in de binnenspiegel van je voorligger. Dit heet vegen. Komt niet zo agressief over als bij iemand in de nek gaan zitten. En je zult zien: negen van de tien keer gaat je voorligger gewoon naar rechts.

16. Zo rijd je ook op hoge snelheid veilig.

In Duitsland is het altijd fijn om als het niet zo druk is en waar het (nog) mag op de Autobahn even lekker snelheid te maken. Doe dat ontspannen en weloverwogen. Houd ook op hoge snelheid je stuur losjes in je handen. Onder invloed van adrenaline ga je snel knijpen in je stuur. Niet doen, want dan kan je auto zijn loop niet meer goed vinden. Als je je stuurwiel te stevig vasthoudt, zet je je wielen vast en krijgt het loopvlak van de banden minder de ruimte. Je banden willen graag zelf lekker cruisen en die zijn, we zeiden het al, heel flexibel en zelfdenkend.

Nogmaals, ik kan het niet vaak genoeg zeggen: laat de auto zijn werk doen, hij kan het echt beter dan jij. In feite is je auto al een zelfrijdende auto, dat geldt ook voor jouw stokoude Volvo of Xantia break, en ook je Avensis Verso of Up!je weet zelf heel goed waar ie mee bezig is.

Bedenk ook dat enorme snelheidsverschillen met andere auto’s gevaarlijk kunnen zijn. Zorg er daarom voor dat je weet hoe je auto zich gedraagt als je hard moet remmen op hoge snelheid. Oefen dit gewoon even.

Natuurlijk ga je niet op de snelweg zomaar even naar stilstand remmen omdat je het even wil oefenen. Zorg voor voldoende ruimte om je heen en rem eens krachtig van bijvoorbeeld 180 km/u naar 100 km/u. Of als je een snelle BMW, Tesla of Audi hebt van 220 km/u naar 160 km/u. Als je van 150 ineens teruggaat tot 80 of 70 km/u lijkt het warempel wel of je stilstaat. Probeer maar. Probeer ook te allen tijde ontspannen te blijven zitten, knijp niet in je stuur, houd je schouders in de stoel. Blijf in contact met je auto.

Doe even later hetzelfde nog een keer, maar rem dan nog aanzienlijk krachtiger. Alles geven. Blijf vooruitkijken, houd je stuur losjes vast en adem rustig door. Als je dat doet merk je al gauw dat je auto veel meer remcapaciteit heeft dan je dacht. En vooral krijg je op die manier beter inzicht in remafstanden op hoge snelheden en welke snelheidsverschillen met andere auto’s nog verantwoord zijn.

16½. Blijf glimlachen.

Doet iemand iets stoms in jouw ogen, haalt ie rechts in, blijft ie te lang op de linkerbaan rijden, rijdt ie te langzaam of te snel. Glimlach tegen iedereen. Iedereen die je tegenkomt voert zijn eigen strijd, een strijd waarvan jij geen benul hebt. Wees daarom aardig tegen iedereen. Altijd.

Met dank aan Dolf Dekking van DD Driving Events.

Erwin Wijman16½ tips voor een beter gesprek met je auto

Comments

    1. Author
      Erwin Wijman

      Ja dan wel, als je geen ABS hebt. Dat ‘meer afstand houden’ van jou bewijst eens te meer dat veiligheidsvoorzieningen autorijden niet per se veiliger maken 😉

Leave a Comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.